Paschasius Perquin
Paschasius huwt in 1656 in Breda met Magdalena Schripkins, de dochter van Jacob Dielis en Mechtildis Nuijtinx.
In Breda is hij eigenaar koopbrouwer in de Posthoorn, later genaamd "De Witte leeuw" en wonend op de Vischmarkt.
Tussen 1657 en 1676 zijn 10 kinderen uit dit huwelijk geboren, zes dochters waarvan er twee maar kort geleefd hebben, en vijf zonen.
De oudste dochter Catharina gaat in het klooster. De jongste dochter Mechtilde huwt Hendrik Heyblom.
Vier jongens uit het gezin zijn gehuwd en hebben nakomelingen.
De jongste zoon en het negende kind, Hermanus Judocus, schrijft zich in 1689 aan de universiteit van Leuven in voor een studie theologie.
Later is hij pastoor in Ginneken en Ulvenhout en daarna aartspriester te Breda.
In de jaargangen 1907 en 1908 van het genealogisch tijdschrift Taxandria staan bijzonderheden van Hermanus Judocus Perquin.
De artikelen zijn geschreven door R.K. priester en kapelaan G.C.A. Juten.
In de eerste publicatie staat het hiernaast afgebeelde portret van Perquin, pastoor van Ginneken, landdeken de Baronnie van Breda, overleden 28 jan. 1739.
Het is een copy van een stoomdruk van Gebr. Juten te Bergen op Zoom.
In de tekst staat daarover "Het origineel dezer plaat, dat tegenwoordig in de R.K. pastorie van Ginneken hangt, is een fraaie pentekening in waterverf".
Het portret is in 1906 geschonken door de zeereerwaarden heer L. Verwilghen, in de St. Antoniusparochie van Breda kapelaan.
In het artikel van jaargang 1907 staat een korte levensbeschrijving van Hermanus Judocus en enige bijzonderheden over zijn ouders.
Aanvullingen hierop en een beschrijving van de naaste verwanten van Hermanus Judocus staan jaargang 1908.
De ouders van Hermanus Judocus zijn Paschasius en Magdalena Schirpkins. De doop van Hermanus is op 14 maart 1670 te Breda in de Brugstraat.
De priesterwijding was op 27 maart 1694 en op 21 april daarna draagt hij zijn eerste H. Mis op.
Na enige jaren kapelaan te zijn geweest werd hij in 1697 benoemd tot pastoor te Ginneken.
Op de eerste bladzijde van een nieuw doopboek schreef hij: "Cathalogus baptizatorum, inchoatus ab Hermanno Judoco Perquin, pastore in Ginneken, anno 1697". Op 1 februari van dat jaar was de eerste inschrijving van doop.
Het duurde nog ruim een jaar voordat hij plechtig als pastoor werd aangesteld. Volgens het register van de aartsdiaken had dit plaats op 18 juli 1698.
Onder zijn pastoraat zijn geen bijzonderheden te vermelden.
Deken Verhaeren, tevens pastoor van Oosterhout, schreef in het verslag van zijn jaarlijks bezoek over de pastoor: "
Hij is goed onderwezen, geeft een goed voorbeeld en met het verkondigen van Gods woord en het geven van godsdienstonder- wijs voldoet hij aan de voorschriften".
Enige jaren later werd hij aangesteld tot deken van Breda, waarschijnlijk in 1718, na de dood van Gerard ten Heuvel.
In 1719 deed Antonius Crols, aartspriester, op bevel van de bisschop in het dekenaat Breda het kerkbezoek, vergezeld van pastoor Perquin.
Duidelijk is dus de opvolging niet.
Van deken Perquin worden in het aartsbisschoppelijk archief te Mechelen nog enige verslagen van de jaarlijkse visitatie bewaard, het oudste is van 1720, de jongste van 1734.
Dat hij een vrolijk en opgeruimd karakter bezat, zegt wel zijn heilswens tot de bisschop aan het slot van dit laatste verslag: "Omnes pastores sanos inventi, qui me humanissime receperunt et sua obsequia humillime obtulerunt Illustrissimo ac Reverendissimo Domino Episcopo suo, in cujus sanitatem ad Nestoris annos mecum biberunt" (vermelding van: den Zeereerwaarden Dr. J. Laenen archivaris van het aartsbisdom Mechelen).
Op het laatst van zijn leven schijnt hij door een ziekte te zijn getroffen, waardoor hij niet instaat was zijn bedieningen waar te nemen.
Op 9 december 1737 staat in het doopregister nog zijn handschrift, maar op de 25e van dezelfde maand tekent een ander.
Zijn opvolger schrijft het jaar daarop met grote letters in het register boven de akte van 31 oktober 1738:
"Catalogus baptizatorum, inchoatus a Gerardo van de Laer, pastore in Ginneken anno 1738".
Toch was deken Perquin toen nog niet gestorven.
Op de achterzijde van het portret staat met inkt geschreven: "Hermanus Judocus Perquin, 43 jaeren pastoor in Ginneken, landeken van de baronie van Breda, overleden den 28 januari 1739".