Johannes Jacobus Perquin
Johannes Jacobus, geboren in Vught, trouwt omstreeks 1791 met Johanna de Gier, geboren in Zaltbommel.
Zij is een dochter van Bastiaan de Gier en Hendrika Glaudemans. Hij vestigt zich in Tiel en is daar horlogemaker.
Hij is de stamvader van de Arnhemse tak, waarvan tot in de 17e generatie nog nakomelingen bekend zijn.
Uit het huwelijk worden in Tiel vier zonen en vier dochters geboren.
Dochter Wouterina Wilhelmina huwt op 27 september 1820 op twee en twintig jarige leeftijd met Bernardus Albertus Seghers, van beroep goudsmid. Wouterina, ook wel Walterina genoemd, is op 1 maart 1851 om half negen in de morgen op een leeftijd van 51 jaar en tien maanden in de Ketelstraat te Arnhem overleden.
Dochter Elisabeth Maria huwt in Arnhem op 10 maart 1827 op twintig jarige leeftijd met Hendricus Petrus Eberson, geboren te Amsterdam op 21 januari 1897.
Hij is een zoon van Abel Ferinardus Eberson en Christina Aletta Franken.
Zijn beroep is drankslijter. In 1840 wonen zij in de Koningstraat te Arnhem.
De 51 jarige zoon Jan Frederik Eberson, wonende in Arnhem, van beroep koopman en de 62 jarige schoonzoon Antonius Franciscus Hopman, koopman
wonende te Leiden, doen in Arnhem aangifte van het overlijden op 81 jarige leeftijd van hun moeder en schoonmoeder Elisabeth Maria Perquin, geboren in Tiel, wonende in Arnhem en de weduwe van Hendricus Eberson, op donderdag 8 maart 1888 om vijf uur in de middag .
Dochter Mechelina Hendrica huwt de stationsarbeider Gradus Johannes Engelkamp. Op 21 september 1849 doet Gradus in Arnhem aangifte van het overlijden van zijn 39 jarige vrouw Mechelina in zijn woonhuis aan de Bergstraat op 20 september om half drie in de middag.
In de leeftijd van 55 jaar en 3 maanden is Gradus op zaterdag 1 september 1866 overleden.
Op 23 april 1840 overlijdt Johanna de Gier op 76 jarige leeftijd om half vier in de middag in het huis van haar dochter en schoonzoon Bernardus Seghers aan de Zwanenstraat in Arnhem.
Johannes Jacobus overlijdt in de ouderdom van 73 jaar en 5 maanden op 5 februari 1842 om half zes in de morgen in het woonhuis van zijn zoon Johannes aan de Kroonmarkt te Arnhem.