Bergen op Zoom
Bergen op Zoom is waarschijnlijk in het begin van de 13e eeuw ontstaan.
Al vrij vroeg zijn drie kernen te onderscheiden die de latere stad vormen:
- de woning van de heer (het latere Markiezenhof) met zijn agrarische omgeving
- de Grote Markt en de omringende straten
- het handelscentrum, met name de Haven en de Dubbelstraat, waar de nijverheid zich concentreerde.
De twee eerstgenoemde kernen zijn omstreeks 1330 ommuurd. De Lievenvrouwepoort vormde de westerlijke toegang. Aan het einde van de 15e eeuw werd ook het daarbuiten gelegen havenkwartier in de omwalling opgenomen.
Omstreeks het midden van de dertiende eeuw heeft Bergen op Zoom stadsrecht verkregen. De plaats groeide in de volgende decennia uit tot een volwaardige stad, die bestuurscentrum werd van het land van Bergen op Zoom, ruwweg West-Brabant, dat in 1287 een afzonderlijke heerlijkheid was geworden. De heren verleende talrijke voorrechten die tot een voorspoedige ontwikkeling van de stad bijdroegen. Vooral door de jaarmarkten kreeg zij internationale betekenis. Kooplieden uit geheel handeldrijvend Europa bezochten de stad. De bloei kwam onder meer tot uiting door de groots opgezette uitbreidingen van de St. Gertrudiskerk.
In 1533 werden Stad en land van Bergen op Zoom tot markiezaat verheven. Inmiddels was echter aan de bloei van de stad een einde gekomen. Door de expansie van Antwerpen verminderde de betekenis van de jaarmarkten. Ook verloor de stad een belangrijk achterland door de overstroming van beide oevers van de Schelde waarbij ondermeer oostelijk Zuid-Beverland onder de golven verdween. Wat nog aan welvaart was overgebleven werd weggevaagd door de gebeurtenissen in de tachtigjarige oorlog, vooral tijdens de langdurige belegeringen van 1588 door Parma en 1625 door Spinola. Na de vrede van 1648 vormde de functie van Bergen op Zoom als vesting de voornaamste factor in het stedelijk leven gedurende meer dan twee eeuwen.