Mathias Johannes Perquin
Mathias Johannes, "kind van Joannes Perkingh en Anna Maria Verhagen" is op 6 april 1727 in de Lambertus kerk te Vught gedoopt.
In het trouwboek van die kerk staat ook dat op 10 juni 1753 "Tijs Perkin en Mechel Schuurmans, geboren te Deuteren onder Cromvoirt", nu Vught, in het huwelijk zijn verbonden.
Daarbij zijn getuigen "Catharina Schuurmans en Petronella Perkin".
Zij vestigen zich in Vlijmen.
Vanuit Vught gaat een borgbrief naar Vlijmen, daarin staat " zij hebben zich nedergezet tot Vlijmen".
De zes kinderen uit het huwelijk zijn daar geboren en gedoopt.
Getuigen bij de doop op 17 september 1761 van "Stephanus, kind van Mathias Johannes Perkin en Mechtilda Petri Schuermans" zijn "Matthias Johannes Perkin en Adriana van Engelen".
Het oudste kind is nog geen 9 jaar als op 2 maart 1765 haar moeder, "huysvrouw van Matthijs Perkin", wordt begraven.
Twee jaar later, op 31 maart 1767, hertrouwt "Matthijs Perkin, weduwnaar van Mechelina Schuurmans" met "Wouterina van Rooy" uit Schijndel.
Zij is de dochter van Embertus van Rooy en Anna Maria van der Aa.
In vught gaan zij aan `t Marktveld wonen, waar ook de looierij gevestigd is.
Voor Wouterina gaat er op 22 mei 1767 een ontlastbrief uit van Schijndel voor Vught.
Een staat van inventaris wordt opgemaakt "ten behoeven van zijn onmondige kinderen, met name aan `t Markveld, Pieter, Maria Catrien en Stephanus".
Waarschijnlijk zijn de daarin niet vermelde kinderen, Adrianus, Anna Elisabeth en Adriana al overleden.
Uit het tweede huwelijkvan Mathias worden in Vught vijf kinderen geboren.
In 1785 wordt ook de tweede vrouw van Mathias begraven.
In het begrafenisregister van Vught-Cromvoirt staat op 24 september van dat jaar geschreven "Wouterina van Rooy, in leven huysvrouw van Matthijs Perkin, laat man en kinderen na".
De staat van inventaris ten behoeve van de nog levende kinderen, Jan, Eijmbert en Mechelina, bestaat uit veel "runzakken" en landbouw- gereedschap voor de leerlooierij.
Ook staat daarin dat zij nog steeds "aan `t Marktveld" wonen.
Op 5 september 1789 gaan in ondertrouw "Matthijs Perkin, weduwnaar van Waltera van Rooij, en Johanna Maria van der Kruijsen, weduwe van Francis Haak".
Mogelijk is Johanna de dochter van Petrus van der Cruijsen en Maria Staijackers. De acte is opgemaakt door Jan Franssen en Hendrik Scheyvens, schepenen der heerlijkheid Vught.
Dit derde huwelijk dat voortijdig eindigt is kinderloos.
In het register van begraven van Vught-Cromvoirt staat op 27 oktober 1804 geschreven "Maria van der Kruijse, huysvrouw van Matthijs Perkin, laat man na".
Mathias overlijdt in 1812 op 80 jarige leeftijd in Vught, hij is de laatste gezamelijke stamvader van de meeste in Nederland wonende families Perquin.
Van zijn zonen uit het eerste huwelijk blijft Petrus Adrianus in Vught wonen en Stephanus vestigt zich eerst in Dinther en tenslotte in St. Oedenrode.
Van daaruit gaan zijn vier zonen tussen 1827 en 1837 naar West Nederland en vestigen zich daar in de omgeving van den Haag en Rotterdam.
Van de zonen uit het tweede huwelijk van Mathias vestigen Johannes Jacobus zich in Arnhem en Emerentianus Hendricus zich in Oss.