Lowys Porquin
Lowys, van de overlevende kinderen de jongste zoon van Jacques (Jacopo) Porchini, is op dinsdag 13 mei 1511 in het ouderlijke huis te Chieri geboren en nog dezelfde dag gedoopt in de kathedraal van Sante Maria.
Op achttien jarige leeftijd, op 20 januari 1529, gaat hij samen met zijn oudere broer Franchois naar de Nederlanden met de bedoeling om zich daar als geldschieter te vestigen.
Omdat succes uitblijft gaan beiden vier jaar later op 17 februari 1533 weer terug naar hun geboorteland. Op 17 januari 1536 gaat Lowys voor de tweede keer naar de noordelijke gewesten. Nu, waarschijnlijk geholpen door zijn broer Bernardijn, slaagt hij beter en is in diverse steden van de provincie Zeeland tafelhouder.
Evenals anderen rijk geworden burgers streeft Lowys verheven te worden in de adelstand. De, in geldnood verkerende, Keizer Karel moest meer dan eens hulp vragen aan bankiers en geldschieters. Thuis in financiële kringen, heeft Lowys zijn Keizer, direct of indirect, financieel geholpen. Als beloning heeft Karel V op 4 mei 1553 aan de drie gebroeders Porquin adelbrieven verleent en een kenteken aan hen toegekend.
Aan het eind van zijn leven vestigt Lowys zich in Bergen op Zoom en schrijft daar een boek. Het eerste deel, "Een Lieflick memorie boeck", gaat over zijn chaotische levensloop bezaaid met hindernissen. Het verhaal is tevens bedoeld als een soort verantwoording. Lowys baadt in weelde en geniet van aanzien en achting. Zijn beroep stoelt op wat de kerk, 'woeker' noemt en veroordeelt.
Om zijn ziel te vrijwaren tegen de eeuwige verdoemenis en de hellestraf schrijft hij het tweede deel: "Den Uuterste Wille". Het is een aaneenrijging van zedelijke, wijsgerige en godsdienstige aanbevelingen en argumenten. Eigenlijk is het een geestelijk testament met vele goede raadgevingen voor zijn kinderen en hun nageslacht. In de late middeleeuwen is het boek een bestseller en een bijzonder voorbeeld van de vroege drukkunst. In Nederland is zijn werk tot in de 18e eeuw gebruikt voor het lesonderricht. Van het boek zijn nog drie exemplaren terug te vinden. Het exemplaar van Cesar in de Bibliotheek van de Rijksuniversiteit van Gent, het exemplaar van Beatris in de Koninklijke Bibliotheek van België te Brussel en het exemplaar van Mayke in het Plantijn-Moretus museum te Antwerpen.
In zijn boek is geen bewijs te vinden dat de familie Porchini banden heeft gehad met vooraanstaande families uit zijn geboorte streek. In een overzicht van adellijke geslachten van de stad Chieri wordt de familie Porchini uit die tijd niet vermeld. In de zeventiende eeuw staat de familie "Porchini di Chieri" in het archief van Turijn toch als edellieden genoteerd. Waarschijnlijk heeft de plaatselijke prins, de hertog van Savoye, het privilege bekrachtigd dat aan de drie gebroeders Porquin door Keizer Karel V is verleend.
Lowys is gehuwd met Magdalena Muelenaar, een dochter van Romeyn en Alardine. Veel van de elf kinderen hebben maar kort geleefd. Op 9 augustus 1563, het jaar waarin het
boek is uitgekomen, overlijdt zijn jongste zoon Lowys, 11 maanden oud. Het tiende kind, de tweede Lucretia, huwt Jan Adriaenszoon Aertssens, die in 1572 vermeld staat als
burgermeester van Bergen op Zoom.
Lowys is in 1573 in Bergen op Zoom overleden en aldaar op 8 mei begraven in de Sinte Rochus capelle van de Grote of Sint Gertudis kerk. Het graf is niet meer terug te
vinden. Tijdens de belegering van de stad in 1747 en door de brand in 1972 is het kerkgebouw voor een groot deel verwoest en is veel verloren gegaan. Alleen de "Louis Porquinlaan" is een bewijs van zijn verblijf in Bergen op Zoom.
Bekend door zijn boek staat hij daarop aangegen als "opvoedkundige".
Meer over het leven van lowys Porquin is te lezen in: